Koelveen klaar voor aanplant bos
Tussen het Oosteindsche Veen en het Bargerveen is een ecologische verbindingszone (EVZ) aangewezen. Hierin liggen de percelen die lokaal bekend zijn als Koelveen. Deze EVZ bestaat uit zogenaamde heischrale en voedselarme grasvegetaties, poelen en flauwe oevers met hier en daar bosjes en struiken. Zo vormt Koelveen een goed leef- en doorgangsgebied voor verschillende dieren, waaronder veel reptielen. Voor enkele percelen is een plan gemaakt voor nieuw aan te planten bomen en struiken.
“Op deze manier maken we een ononderbroken route van bomen en struiken. Zo kunnen bijvoorbeeld de ringslang, de gladde slang en de adder verplaatsen tussen de verschillende gebieden. We leggen als het ware een snelweg voor hen aan”, vertelt Harry Woltman van Bosgroep Noordoost Nederland. Het nieuwe plantsoen komt voort uit de provinciale verplichting voor herplant van bomen die ergens anders in Drenthe zijn gekapt.
Maaien en natuurlijke bemesting
Aan het eind van de zomer is het perceel nog een keer extra gemaaid. “We kregen signalen uit de omgeving dat er veel Jacobskruiskruid groeide. Dat is giftig voor met name paarden, dus wilden we voorkomen dat het zich naar naburige weilanden zou verspreiden. Dan is het zaak om te maaien voordat het zaad gezet heeft”, verklaart projectleider Lennart van Rees van provincie Drenthe. Daarna is de grond op voorbereid op het planten van het plantsoen. “Het was een soort verruigde grasmat”, zegt Harry. “Het nadeel van die grassen is dat als ze te hoog worden, ze door hun gewicht omvallen en het te planten bosplantsoen kunnen verstikken. Daarom is er gefreesd en natuurlijke bemesting in de vorm van mosterdzaad gezaaid. Zo brengen we de grond in goede conditie én houden we het gras in toom.”
Klaar om te planten
Nu, aan het eind van het jaar, is de grond klaar voor de aanplant van maar liefst 31.600 nieuwe bomen en struiken. Zwarte els, linde, zoete kers, fladderiep, zomereik en haagbeuk krijgen een geschikte plek. Aan de randen komen lagere struiken als sleedoorn, hondsroos, brem en meidoorn: bloeiende soorten en daarmee goed voor insecten. “Het gebied is alleen nog erg nat”, weet Harry. “We kunnen dan de bodem beschadigen met onze werkzaamheden.” Lennart knikt: “Dan ga je sporen trekken en dat betekent een slechte start voor het plantsoen. Gelukkig hebben we tot 1 maart de tijd om alles aan te planten.”
Reeën op afstand houden
Rondom het gebied is een hek geplaatst dat de komende vijf jaar blijft staan. Hiermee wordt de nieuwe aanplant beschermd tegen de vele reeën in het gebied. Harry: “Zij zijn dol op jonge boompjes en vreten alles kaal. Bovendien vegen reebokken hun gewei schoon langs jonge bomen, waardoor ze de buitenste laag beschadigen en boompjes het niet redden. Het hekwerk houdt hen op afstand zodat het plantsoen de kans krijgt boven deze ‘vraatgrens’ uit te groeien. Het hekwerk wordt daarna verwijderd zodat alle dieren zich weer vrij kunnen verplaatsen.”
